Het vogeltje in Leuntje

Tja, hoe zat het ook alweer?

Ik was freelance journalist. Ik schreef en ik schreef, maar het waren altijd andermans woorden. Ik dacht: nu ga ik eens iets doen met mijn eigen woorden. Ik vond een schrijfwerkplaats. Ik begon aan Een Roman Voor Volwassenen. Een verhaal over twee geliefden, ver van elkaar, die elkaar boodschappen stuurden via een vogeltje. Een sneeuwwit vogeltje.

(Ken je dat liedje toevallig: Er was een sneeuwwit vogeltje, Al op een stekedorentje, Dindondeine enz.? Héél oud is het, en héél mooi en héél puur. Hier wordt het gezongen door een keurige mevrouw, luister maar:



Die keurige mevrouw, dat ben ik dus niet hè? Hoewel ik erg van zingen hou, dat dan weer wel.)

Hoe dan ook. Het werd niets met die Roman Voor Volwassenen. Ik kwam er niet uit met die geliefden zo ver van elkaar. Maar dat vogeltje… dat bleef maar fladderen in mijn hoofd. En ik bedacht dat de twee geliefden misschien wel een kind hadden. Een jongen. Een jongen die Wiek heette. Een jongen die net als alle kinderen wou dat zijn vader en zijn moeder bij elkaar waren.

Zo zit het.

En nu ben ik dus kinderboekenschrijver. Onder andere. Want ik ben intussen in Frankrijk gaan wonen en ook kok geworden en serveerster en klusjesvrouw en gastvrouw. Ik vind het heerlijk om al die dingen omstebeurt te doen. Maar misschien hou ik toch het allermeest van schrijven. Of nee, het aller-, allermeest hou ik van het nagenieten van schrijven. Het schrijven zelf, dat vind ik nog altijd een beetje eng namelijk: hoe je jezelf zo zacht maakt dat je je helemaal kind kunt voelen (of vogeltje): kwetsbaar en klein in de veel te grote wereld. Of onoverwinnelijk, dat kan net zo goed. Elke keer als dat lukt, ga ik ietsje meer op mezelf lijken. Onbeschrijflijk eigenlijk.